Experimenteren met EdTech #OWD21

Hoe maak je de afstand tussen het onderwijs en de EdTech-aanbieders kleiner? Daar gaat de werkgroep EdTech voor onderwijsinnovatie van het Versnellingsplan mee aan de slag. Ook wil leden van de werkgroep het innovatief vermogen stimuleren: het moet makkelijker worden om vanuit een vraag vanuit het onderwijs een oplossingen te vinden en/of maken vanuit technologie. Tijdens de Onderwijsdagen vertellen Rens van der Vorst (Fontys), Daan Fraamje (UU) en Nienke Stumpel (Versnellingsplan) hoe ze dit aanpakken

Volgens Rens wil het onderwijs helemaal niet innoveren. We willen ons aan de regels houden! Geld gaat dan ook voornamelijk naar procedures. Wat te denken van Business intakes, Portfolio boards, proceseigenaren, Privacy officers, …. Officers. Er moet dus een experimenteer omgeving komen waar docenten gehoord worden. Een leraar met een gaaf idee taait nu namelijk af.
Bij Fontys is er daarom een safezone gemaakt, waar je kunt experimenteren. Rens geeft aan dat zo'n experimenteerruimte nodig is als je een innovatie-cultuur wilt creëren. Als je een idee hebt, dan kan er daar gewoon aan gewerkt worden.
Experimenteren loopt bij Fontys in een aantal stappen. Interessant is om te zien welke criteria Fontys gebruikt om te bepalen of iets kan meedoen als experiment. Denk aan zaken als kosten, of iets opruimbaar en geisoleerd uitgevoerd kan worden en hoeveel tijd er mee gemoeid is.

Daan, coördinator Onderwijsinnovatie educate-it van de UU, vertelt over de manier waarop ze bij UU met Edtech innovaties omgaan:

Fase 1. Pre-pilot.
Bij UU bottom up, er moet sprake zijn van intrinsieke innovatie. Dit is cruciaal.
Wanneer een docent een aanvraag wil doen, dan is daar ruimte voor. Er volgt een intake gesprek, er wordt gekeken naar de didactische meerwaarde en potentiële inzetbaarheid. Ook wordt er aandacht besteed aan de randvoorwaarden als avg, informatiebeveiliging en positionering binnen de DLO.

Fase 2. Pilot.
Eerste licenties worden afgenomen en overeenkomst wordt getekend. Er wordt geëxperimenteerd in onderwijskundige situaties en er wordt bekeken wat er nodig is aan ondersteuning, nu en in de toekomst. Hoe ervaren docenten en studenten de innovatie?

Fase 3. Opschaalfase.
Ondersteuning wordt ingericht op een groeiende vraag. Er wordt gekeken naar het duurzaam inkopen van licenties (aanbesteding!) en de randvoorwaarden uit de pre-pilotfase worden herzien (gegevensclassificatie, ib-advies en privacy scan).

Fase 4. Inbeheername fase.
Opschaling heeft een plafond bereikt. Het is geen innovatie meer, er volgt overdracht van innovatie naar vaste lijn in organisatie. Heel complex.

Takeaways die Daan meegeeft:
  • innovatietraject is een levend proces en continue in ontwikkeling.
  • in een zo vroeg mogelijk stadium kijken naar de randvoorwaarden (bv AVG), anders moet je na acceptatie misschien wel uitfaseren
  • Betrek alle stakeholders op het juiste moment binnen het traject.
  • verwachtingsmanagement richting docenten en leveranciers is belangrijk (denk ook eens aan optreden van gezamenlijke nederlandse markt naar leveranciers)
  • blijven evalueren of het onderwijsdoel wordt bereikt met de huidige innovatie

Reacties