De vrije wil bestaat niet? En het onderwijs dan?

De vrije wil? 
Kennis wordt in het onderwijs vaak gezien als tegenhanger van persoonlijke vorming. Vooral in het MBO wordt nog wel eens de kreet gebruikt:” ik kom hier om wat te leren” als vakken als burgerschap, sport en (in mindere mate) Nederlands op het rooster staan. Ook “waar heb ik dit voor nodig, ik wil een vak leren” komt nog wel eens voor.

De gedachte dat studenten gevormd kunnen worden tot mondige en rationeel denkende burgers is gemeengoed. Het leerplan Leren, Loopbaan en Burgerschap in het MBO staat er vol mee. Zo moet de student zich daarin bijvoorbeeld orienteren op de consumentenmarkt, rekening leren houden met eigen wensen en mogelijkheden en beslissen hoe hij gezond gaat leven op basis van gevonden informatie.

Studenten die de bovenstaande opmerkingen tegen ‘algemene’ vakken maken twijfelen niet of soortgelijke vakken invloed op hen als persoon hebben. Ze schatten die weliswaar niet bijzonder hoog in, maar ze hebben veel meer moeite met de vraag of deze vakken wel een bijdrage leveren aan hun latere functioneren als vakkracht.
Ik stel hier een andere vraag: kunnen deze vakken wel bijdragen aan de persooonlijke vorming van studenten? Zijn studenten, kinderen, volwassenen wel op te leiden tot mondige wezens die de regie hebben over hun denken en handelen?

Er zijn hier wat verschillende gedachten over. Eigenlijk gaan alle huidige en vroegere onderwijskundigen er van uit dat mensen gevormd kunnen worden (of ze gevormd zouden moeten worden en waarom, is een heel andere hier niet ter zake doende vraag).
Tegenwoordig is er echter ook een andere stroming, die vanuit hersenonderzoek stelt dat de invloed van individuen op hun denken en handelen veel beperkter is.
Daniel M. Wegner bijvoorbeeld noemt als psycholoog de vrije wil een illusie. De illusie van de bewuste wil is echter wel een gids voor onszelf, ons verantwoordelijkheidsgevoel en moraliteit. (Wegner, 2002). Victor Lamme, hoogleraar cognitieve neurowetenschap, gaat verder en stelt dat Ons Ware Ik niet ons bewustzijn is maar “het machtige brein zelf”. De invloed van ons bewustzijn is minimaal, mensen worden meer geregeerd door emoties dan door logisch nadenken. Er zit volgens hem geen bewuste ik aan de knoppen. Schwartz (2004) schrijft in ‘The paradox of choice’ dat wij uitgaan van maximale vrijheid voor burgers om te kiezen wat zij willen. Hoe meer keus, des te meer vrijheid, des meer welvaart, zo is de nu gangbare gedachte. Hij stelt echter dat meer keuze niet bevrijdt, maar verlamt en dat mensen er ongelukkiger van worden.


En inderdaad: uitgaande van emotionele sturing van ons ‘Ik’ welke botst met de sociaal wenselijke verstandelijke benaderingswijze, zal grote keuzevrijheid bij de meeste mensen interne conflicten opleveren. Wij willen er wel rationeel mee omgaan, wij worden geacht er rationeel mee om te gaan, maar we kunnen het niet.

Het onderwijs
Ik stel mij voor dat in 2020 het idee dat wezenlijke persooonlijke vorming vergeefse moeite is in het onderwijs gemeengoed zal zijn geworden. Verdere verhuftering van de maatschappij zal hebben laten zien dat de gedane investeringen in tegengaan hiervan nauwelijks rendement hebben gehad. Dit terwijl het probleem van de afnemende resources (leerkrachten) ons meer en meer hebben laten inzien dat we ons in het onderwijs moeten richten op zaken waar we wel invloed op hebben: kennis. Onderzoek van neurofysiologen zal in 2020 steeds meer bijgedragen hebben aan een wetenschappelijke onderbouwing van de theorie dat individuen weinig of geen controle over hun bewuste Ik hebben.

Daarnaast zal er over 10 jaar steeds meer druk op het onderwijs worden gelegd door burgers die vinden dat onderwijs een taak heeft in de socialiseringsprocessen van de ‘hufters’, al was het maar via werkkampen en tuchtscholen. Ook deze burgers laten zich niet leiden de rede...

Kennis zal steeds meer gezien worden als een compensatie voor minder gewenste persoonlijkheidskenmerken waarbij het niveau van de opleiding en het karakter van het toekomstige beroep de mix bepalen tussen benodigde kennis en vastgestelde persoonlijke eigenschappen. Ik noem dit de bewustzijncoëfficiënt.

Paradox
Het MBO zal een probleem krijgen met de vraag of een student geschikt is (of geschikt kan worden!) voor een bepaald vak. Persoonlijkheidstesten zullen breed ingevoerd worden en bepalend zijn voor toelating op een vakschool.
Er ontstaat een paradox:
Persoonlijkheid wordt nu vaak minder van belang geacht voor toelating tot een school: studenten kunnen immers nog gevormd worden. Als de persoonlijke vorming van studenten een mission impossible is geworden neemt daarbij het belang hiervan juist enorm toe. En dit terwijl er juist weinig aan te doen blijkt te zijn...

Het onderwijs zal studenten in 2020 niet meer lastigvallen met onderwijscatalogi, flexibilisering en reflectie. Te veel keuzevrijheid en zicht op je echte ‘Ik’ werpen blokkades op en een hoop frustratie. Wat heb je er aan om te weten welke zaken er bij jezelf veranderd moeten worden als je alleen wat cosmetische ingrepen kunt doen?

Reacties