De kennis-persoonsvorm balans

Voor de master kregen we de volgende opdracht voor het onderdeel ontwerpen: Maak een analyse van de huidige maatschappelijke en onderwijskundige situatie. Ontwerp een oplossing voor het geformuleerde vraagstuk en presenteer dat in 4 minuten voor een jury. Een en ander wordt beoordeeld op:
  1. creativiteit (het gepresenteerde overstijgt het vanzelfsprekende en hoeft niet praktisch bruikbaar te zijn
  2. onderbouwing (logisch verband tussen probleemanalyse en de gepresenteerde oplossing
  3. presentatie (kort, krachtig en overtuigend)
Onderstaand de tekst van mijn presentatie en een foto van de balans.

Welkom bij mijn presentatie van de kennis-persoonsvormbalans op 12 november 2020
Ik neem jullie mee terug in de tijd om te zien he we nu, in 2020 er toe gekomen zijn deze kennis-persoonsvorm balans te gebruiken.Voor het geval je het niet precies meer weet: met de kennis-persoonsvorm balans kun je simpel bepalen hoeveel kennis je in je onderwijsprogramma moet aanbieden om de verhouding kennis – persoonlijke vorming te bepalen. Deze twee moeten met elkaar in balans zijn. De verhouding Kennis / Persoonsvorm is bepalend voor het niveau van de opleiding die geschikt is voor de student, waarbij Persoonsvorm een constante is en niet veranderbaar.
Nu een logisch gegeven, maar dit was lang niet altijd zo.Misschien kun je je nog herinneren dat eind 20e, begin 21e eeuw het een probleem was hoeveel kennis er eigenlijk aangeboden moest worden en hoeveel onderwijs gericht moest zijn op de vorming van de studenten. Denk aan de CGO, Pabo’s, het kleuteronderwijs, maar ook de ommezwaai van Zweden in 2011 naar een kennisgericht curriculum, ipv een die gericht was op sociale competenties. Nu, in 2020 beseffen we dat de sleutel ligt in het aanbieden van kennis. Met kennis kunnen we balans aanbrengen in de relatie met persoonsgebonden eigenschappen.

Waarom we ons alleen richten op kennis?
Zoals je ongetwijfeld weet hebben we al een tijdje door dat het waterdragen naar de zee is om de wezenlijke persoonlijke kenmerken van mensen proberen te veranderen. We kunnen bij embryo’s al objectief vaststellen hoe zij in hun leven in bepaalde situaties (zullen gaan) handelen. De vrije wil bestaat niet, ontdekten we in 2000 en is een oud mannetje dat op een bankje zit te kijken wat er allemaal om ons heen gebeurt.
Tot op heden is de persoonsvorm niet veranderbaar gebleken. De enige variabele die er in het onderwijs is, is Kennis.

Verbaasd? Kort wat geschiedenis.
Ergens in het begin van 2000 toonde Libet (neurofysioloog) al aan dat Handelen aan Denken vooraf gaat. In 2010 publiceerde Lamme het boek “De vrije wil bestaat niet”. 2014: Herziening van de rechtsspraak: “Zonder schuld verliest het recht de klassieke grondslag (Verplaetse, 2014) “
De behoudende vleugel van de protestantse kerken in Nederland constateerde in 2015 dat “Predestinatie terug is van nooit weggeweest” en in 2018 verklaarde de Onderwijsraad Supervisie en Reflectie als onethisch en kwakzalverij.
In 2019 kwam de term 'bewustzijncoëfficiënt' in zwang. Met een simpele formule kon vanaf dat moment bepaald worden op welk niveau een leerling kon instromen in bv het voortgezet onderwijs. Nu, in 2020 is inderdaad de formule K:Pv = niveau_student het uitgangspunt voor het toelatingsbeleid van scholen geworden.

Hoe werkt de kennis – persoonsvorm balans?
Kennis en Persoonsvorm moeten in balans zijn. Het draaipunt kan schuiven en wordt in positie gezet voor een bepaald niveau (bv niveau 4 MBO).
De armkant van Pv wordt langer bij een hoger niveau, dat betekent dat er meer Kennis toegevoegd dient te worden. Voor een niveau 2 opleiding wordt de arm aan de Pv-kant korter en zal er minder Kennis toegevoegd hoeven te worden. Er zijn ook varianten denkbaar met de mate van verantwoordelijkheid en dergelijke.

In formule:
K:Pv = niveau_student
Het verhoudingsgetal zal groter worden bij een hoger schoolniveau. Pv is constant.
Kennis x arm1 = Pv x arm2

Reacties